Overdenkingen voor de maand Eloel

Eloel 2020

Eloel 1

אֲנִי לְדוֹדִי וְדוֹדִי לִי

Vrijdag 21 augustus is het de eerste dag van de maand Eloel 5780. De maand Eloel is door de rabbijnen ook aangeduid met vier woorden die beginnen met de letters van Eloel: alef-lamed-wav-lamed.

Ik ben van jou zoals jij bent van mij. Het zijn de woorden uit het Sjier Hasjieriem, het Hooglied (6:3), die de bruid onder de choepa tegen haar bruidegom zegt, terwijl ze een ring om zijn vinger kan schuiven. Het geeft aan dat wij in deze maand Eloel, dichter bij elkaar komen en dichter bij God. Deze maand is de voorbereiding op de Hoge Feestdagen, die dit jaar anders zullen zijn dan andere jaren. Wij zullen proberen om in deze maand meer aandacht te besteden aan het voorbereiden op Rosj Hasjana en Jom Kipoer, juist omdat het moeilijker is fysiek bij elkaar te komen op deze belangrijke dagen van ons joodse jaar.

Psalm 27

Tijdens de maand Eloel en tot het einde van Soekot is het gebruikelijk dagelijks psalm 27 te reciteren, iedere ochtend en iedere avond.
De psalm begint met de woorden:
De Eeuwige is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen?
Bij de Eeuwige is mij leven veilig, voor wie zou ik bang zijn?

Het thema van deze psalm is vertrouwen in de Eeuwige, een passend thema voor deze bijzondere dagen. We gaan de tijd van beoordeeld worden in, niet met angst, maar in het vertrouwen dat G’ds oordeel positief zal uitvallen.

Het volgende gedeelte van de psalm toont ons dat we toch vol schroom zijn en G’d vragen zich niet voor ons te verschuilen.
Hoor mij, Eeuwige, als ik tot U roep, wees genadig en antwoord mij.
Mijn hart zegt U na: Zoek mijn nabijheid!
Uw nabijheid, Eeuwige, wil ik zoeken.
Verberg Uw gelaat niet voor mij, wijs Uw dienaar niet af in uw toorn.

Na deze woorden van twijfel, eindigt de psalm met woorden van hoop; hoop is wat het leven dragelijk maakt:
Mag ik niet verwachten de goedheid van de Eeuwige te zien In het land van de levenden?
Wacht op de Eeuwige, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de Eeuwige.

Vers 13 begint met het woord: ‘לולא’, loelee, wat betekent: had ik niet; het zijn de letters van het woord Eloel, ‘אלול’, in omgekeerde volgorde. Aan het eind van de maand Eloel moeten we klaar zijn om de belangrijkste dagen van het jaar in te gaan. We zijn ons bewust van onze tekortkomingen én vertrouwen op G’ds nabijheid en liefde. De klanken van de sjofar begeleiden onze tocht door de de maand Eloel.

Eloel 2

Sta stil deze dagen van Eloel

(Rachel Sabath Beit-Halachmi, vert. CZ)

Sta stil deze dagen van Eloel.
Sta even op de drempel, precies op de plek er tussen in.
Wacht even nu je er nog niet bent, leun tegen de deurpost.
Durf er te zijn, tussen binnen en buiten, verzamel het bekende en maak ruimte voor het nog-niet.
In deze dagen wanneer de oogst groot is, en het jaar tot zijn onvermijdelijk einde komt, laat de bladeren de grond bedekken en de gebeden omhoog fladderen.
Laat me deze drempel niet te snel overschrijden, laat me stil genoeg zijn om de pure, verrukte stem van de ziel te horen.

Eloel 3

Ma nomar – wat zullen we zeggen

מַה־נֹּאמַר, מַה־נְּדַבֵּר וּמַה־נִּצְטַדָּק?
נַחְפְּשָׂה דְרָכֵינוּ וְנַחְקֹרָה, וְנָשׁוּבָה, אֵלֶיךָ, כִּי יְמִינְךָ פְשׁוּטָה לְקַבֵּל שָׁבִים:
לֹא בְחֶסֶד וְלֹא־בְמַעֲשִׂים בָּאנוּ לְפָנֶיךָ, כְּדַלִּים וּכְרָשִׁים דָּפַקְנוּ דְלָתֶיךָ. דָּפַקְנוּ דְלָתֶיךָ רַחוּם וְחַנּוּן,נָה אַל־תְּשִׁיבֵינוּ  רֵיקָם מִלְּפָנֶיךָ. מִלְּפָנֶיךָ מַלכֵּינוּ רֵיקָם אַל־תְּשִׁיבֵינוּ, כִּי־אַתָּה שׁוֹמֵעַ תְּפִלָּה:

Wat zullen we zeggen? Hoe kunnen we pleiten om onszelf te rechtvaardigen? Laten we onze wegen onderzoeken, ons gedrag bekijken, en terugkeren naar U, want Uw rechterhand reikt U ons aan, om ons weer welkom te heten, ons, die tot inkeer komen.

Niet door deugd en goede daden komen we voor U, maar zoals de arme mens en degeen die behoeftig is, kloppen we aan Uw deur. We kloppen aan Uw deur, Barmhartige en Genadige; stuur ons niet met lege handen weer weg. Vanuit Uw Aanwezigheid stuur ons niet weg, Eeuwige, want u luistert naar ons gebed.

Eloel 4

De stenen tafelen van Mosje

Aan het begin van de maand Eloel beklimt Mosje de berg Sinai om voor de tweede maal de Stenen Tafelen te ontvangen nadat hij de eerste set gebroken heeft. Ondanks het feit dat dezelfde tekst op het tweede exemplaar staat, zijn deze woorden toch anders. 

Volgens de traditie heeft G’d de tekst op het eerste exemplaar uitgehouwen, en is het nu aan Mosje om het te doen. De tweede set is een samenwerking tussen mens en G’d.  In Sjemot Rabba wordt een tweede verschil genoemd, nog krachtiger. Het eerste exemplaar bevatte slechts de woorden van de Schriftelijke Tora (Tora sje-bichtaw). De tweede bevat alle toekomstige commentaren. De tekst op de eerste staat vast, de tekst van de tweede groeit en groeit en zal altijd blijven groeien (Tora sjebe-al pee).

 De eerste Tora is als een vuur: zij brandt helder, maar dooft als Mosje haar op de grond gooit. De tweede Tora is als lucht: zij bevat niet alleen de steen waarop de woorden gebeiteld zijn, maar ook de woorden van de Wijzen en onze eigen creativiteit. Daardoor zal haar vuur nooit doven.

Eloel 5

Eloel-gebed 5780

De maand Eloel, die naar Rosj Hasjana leidt, is een tijd van intense reflectie. Traditioneel is het een periode waarin we dichter bij onze geliefden komen, waarin we de hand reiken naar degenen die we verkeerd behandeld hebben. Dit jaar 2020/5780 was een jaar waarin we vooral afstand hebben beleefd, in plaats van toenadering. Maar het afstand moeten houden heeft ons ook technieken gebracht waardoor we een grote saamhorigheid konden ontdekken, in digitaal bijeenzijn. Een tijd waarin we creativiteit aan de dag legden om elkaar te bereiken – ondanks de fysieke afstand. We ervoeren ziels- en hartencontact. We warmen ons aan elkaar, ondanks de afstand; alleen met elkaar, horen we, kunnen we de pandemie de baas worden. Rak jachad anoe kehilla is de aloude slogan van onze kehilla: alleen samen, met elkaar kunnen we een warme joodse gemeente vormen.

P’tach lanoe sja-ar

(Eloel-gebed van Rabbijn Nicole Roberts, New South Wales, Australië, vert. MtB)

Adon haRachamim—God van Erbarmen, open voor ons de poorten in het jaar dat voor ons ligt,
P’tach lanoe sja-ar,
Open de poorten voor ons, wijd open:
De poorten om elkaar weer te kunnen omhelzen,
De poorten om onze maskers af te kunnen leggen.

De poorten naar onze huizen waar we weer vrienden en familie kunnen ontvangen,
De poorten naar onze grootouders en verzorgingshuizen,
De poorten naar onze sjoels, waar we elkaar kunnen ontmoeten,
De poorten naar onze familie en vrienden in het buitenland.

Open de poorten voor ons, wijd open
Dat we Uw gezicht niet alleen in gebed kunnen zien,
Maar ook in de gezichten van hen die wij lief hebben.

Eloel 6

Gebed

  • Geef ons onderscheidingsvermogen, God, en een hart dat zich openstelt voor de rechten van anderen, en een geest die antwoord geeft aan hun nood. 

  • Als U Eeuwige de rekening opmaakt van onze tekortkomingen, wie God kan dan blijven staan?

  • Kijk niet naar ons vanwege onze tekortkomingen, beoordeel ons niet vanwege ons falen.

Eloel 7

Jechazkeel 36:26

וְנָתַתִּי לָכם לֵב חָדָשׁ; וְרוּחַ חֲדָשָׁה אֶתֵּן בְּקִרְבְּכֶם. וַהֲסִרֹתִי אֶת־לֵב הָאֶבֶן מִבְּשַׂרְכֶם, וְנָתַתִּי לָכֶם לֵב בָּשָׂר.

Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en er een levend hart voor in de plaats geven.

Eloel 8

Het openen van ons hart

(Marcia Falk, vert. CZ)

Het openen van ons hart
Op de vooravond van het nieuwe jaar, in de dagen ervoor
Lopen we weg van wat we kennen, en stappen we ruimtes binnen die we nog niet kunnen benoemen
Langzaam beginnen de scherpe randjes te verdwijnen, de harde plekken worden zachter
De poort tot vergeving opent zich. 

Eloel 9

Hosjea 6:6

כִּי חֶסֶד חָפַצְתִּי וְלֹא־זָבַח, וְדַעַת אֱלֹהִים מֵעֹלוֹת.

Ja, liefde verlang ik, geen offers;
Kennis van G-d, meer dan offerandes.

Eloel 10

Jesjajahoe 1:17

לִמְדוּ הֵיטֵב; דִּרְשׁוּ מִשְׁפָּט, אַשְּׁרוּ חָמוֹץ, שִׁפְטוּ יָתוֹם, רִיבוּ אַלְמָנָה.

Leer het goede te doen; zoek rechtvaardigheid, stop de verdrukking, verdedig de wees, en pleit voor de weduwe.

Eloel 11

Zochreenoe lechajim

(Uit de Amida voor de Hoge Feestdagen)

זָכְרֵנוּ לַחַיִּים, מֶלֶךְ חָפֶץ בַּחַיִּים, וְכָתְבֵנוּ בֶּסֵפֶר הַחַיִּים, לְמַעַנְךָ אֱלֹהִים חַיִּים.

Herinner ons ten leven, want U, Eeuwige, verheugt Zich in het leven; en schrijf ons in, voor Uw bestwil, in het Boek van Leven.

Eloel 12

Tehillim 43:3

שְׁלַח־אוֹרְךָ֣ וַ֭אֲמִתְּךָ הֵ֣מָּה יַנְח֑וּנִי
יְבִיא֥וּנִי אֶל־הַֽר־קׇ֝דְשְׁךָ֗ וְאֶל־מִשְׁכְּנוֹתֶֽיךָ׃

Stuur ons Uw licht en Uw waarheid, laten zij mij leiden, laten ze mij naar Uw heilige berg brengen, naar de plaats waar U verblijft.

Eloel 13

Maimonides

Maimonides, de RAMBAM, heeft gezegd:

Iedereen heeft een vrije wil. Als we naar de goede kant gaan en rechtvaardig willen zijn, hebben we dat in onze macht en kunnen dat doen; en als we de verkeerde kant op willen gaan, hebben we dat ook in onze macht en kunnen we dat doen. Iedereen is in staat om rechtvaardig te zijn zoals Mosje, of onrechtvaardig zoals Jeroboam, barmhartig of wreed, gemeen of genereus. Niemand dwingt ons, of beslist voor ons, of trekt ons in de ene of andere richting; wij hebben zelf de vrijheid om de kant te kiezen die we willen opgaan. 

Daarom moedigt de Tora ons aan: Voor je ligt de keuze tussen de zegen en de vloek: Kies dan de zegen. 

De afgelopen maanden zijn we vaak op de proef gesteld. De pandemie heeft ons voor keuzes gesteld. Kies je ervoor je aan de regels te houden, of doe je dat niet? Breng je de gezondheid van anderen en van jezelf in gevaar? Of probeer je dat niet te doen? Help je anderen die het zelf niet kunnen, of kijk je de andere kant op en help je alleen jezelf?

Waar kiest ú voor?

Eloel 14

Einstein

Albert Einstein zei: De joodse traditie bevat iets dat op schitterende wijze tot uitdrukking komt in veel psalmen. Een overweldigende vreugde en verbazing over de schoonheid en grootsheid van deze wereld, die de mens nauwelijks kan bevatten. Deze vreugde is het gevoel waar echt wetenschappelijk onderzoek zijn spirituele voeding uit haalt, maar die ook uitgedrukt lijkt te worden in het gezang van vogels.

Eloel 15

Lao Tse

Let op je gedachten; ze worden woorden.
Let op je woorden; ze worden handelingen.
Let op je handelingen; ze worden gewoontes.
Let op je gewoontes; ze worden karakter.
Let op je karakter; het wordt je levenslot.

Eloel 16

ouw eigenschappen

Zeg eens, wat zijn jouw eigenschappen waar je het meest trots op bent?

En welke hoop je dat je naasten over een jaar als jouw drie beste eigenschappen noemen?

Eloel 17

Leo Rosten

Het doel in het leven is niet om gelukkig te zijn. Het is om nuttig te zijn, fatsoenlijk te zijn. Het is om meelevend te zijn. Het is om ertoe te doen, om het een verschil te laten maken dat je bestaan hebt.

Eloel 18

Kohelet 3:1-8

לַכֹּל, זְמָן; וְעֵת לְכָל-חֵפֶץ, תַּחַת הַשָּׁמָיִם. 
עֵת לָלֶדֶת, וְעֵת לָמוּת;
עֵת לָטַעַת, וְעֵת לַעֲקוֹר נָטוּעַ.
עֵת לַהֲרוֹג וְעֵת לִרְפּוֹא,
עֵת לִפְרוֹץ וְעֵת לִבְנוֹת.
עֵת לִבְכּוֹת וְעֵת לִשְׂחוֹק,
עֵת סְפוֹד וְעֵת רְקוֹד.
עֵת לְהַשְׁלִיךְ אֲבָנִים, וְעֵת כְּנוֹס אֲבָנִים;
עֵת לַחֲבוֹק, וְעֵת לִרְחֹק מֵחַבֵּק.
עֵת לְבַקֵּשׁ וְעֵת לְאַבֵּד,
עֵת לִשְׁמוֹר וְעֵת לְהַשְׁלִיךְ.
עֵת לִקְרוֹעַ וְעֵת לִתְפּוֹר,
עֵת לַחֲשׁוֹת וְעֵת לְדַבֵּר.
עֵת לֶאֱהֹב וְעֵת לִשְׂנֹא,
עֵת מִלְחָמָה וְעֵת שָׁלוֹם.

Voor alles wat gebeurt is er een uur,
een tijd voor alles wat er is onder de hemel.
Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten en een tijd om te rooien.
Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen,
een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen.
Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen,
een tijd om te rouwen en een tijd om te dansen.
Er is een tijd om te ontvlammen en een tijd om te verkillen,
een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren.
Er is een tijd om te zoeken en een tijd om te verliezen,
een tijd om te bewaren en een tijd om weg te gooien.
Er is een tijd om te scheuren en een tijd om te herstellen,
een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken.
Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten.
Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede.

Eloel 19

TTT

De drie T’s staan centraal in deze periode van het jaar : tesjoeva, tefila, tsedaka

  • Tesjoeva: keer op keer doen we ons best – we laten ons niet ontmoedigen
  • Tefila: we vragen hulp – we zijn dankbaar voor de hulp die wordt geboden
  • Tsedaka: we geven met vreugde – vreugde voor de ontvanger, vreugde voor onszelf 
Eloel 20

Vergiffenis

Wat is lastiger: vergiffenis vragen of vergeving schenken?

Van welke drie mensen wilt u vergiffenis vragen?
Wanneer gaat u dat doen?

Hoe vraag je vergiffenis aan jezelf?
En hoe kun je die geven?

Eloel 21

De spiegel

Denk aan iemand die u bijzonder waardeert. Schrijf kort op welke eigenschappen van die persoon u positief vindt. 

(Drink een kopje thee of koffie)

Denk aan iemand die u bijzonder irriteert. Schrijf kort op welke gedragingen van die persoon u negatief vindt.

(Laat de hond uit, of doe de afwas)

Welke dingen op het eerste lijstje herkent u bij uzelf? En van het tweede lijstje?

MvP/KS

Eloel 22

Het doel van gebed

Het doel van gebed is niet om onsamenhangend te mompelen, noch om gunsten te vragen van een Hemelse Serveerster. Gebed is bedoeld om ons te helpen onze wil te richten. Het is verbinding maken met God door middel van spraak.

(Howard Witkin, in: Three Pillars – Pirke Avot 1:2 (Aish, 2002); vert. KS)

Eloel 23

Sjema Koleenoe – Hoor onze stem

(Responsa, Bar Levai)

Rabbijn Mesjoelam Issachar haLevi Hurwitz uit Stanislav (19de eeuw), opende huilend de Ark voordat hij het gebed Sjema Koleenoe begon te zingen en vertelde het volgende verhaal: Een koning had maar een zoon, die hij liefdevol opvoedde. Zijn vader hield van hem en leerde hem de wegen van rechtvaardigheid. Hij bracht hem onder de choepa, en het enige dat hij wilde was dat zijn zoon op het rechte pad bleef. Maar alle goede dingen die de vader in zijn zoon had geplant, veranderden in slechte. De zoon ging de koppigheid van zijn slechte hart achterna, hij liet de vrouw van zijn jeugd in de steek en volgde een vreemde vrouw. Zijn vader, de koning, ging zijn zoon daarom haten, en verbande hem uit zijn huis en zijn paleis, stuurde hem weg naar een ver land.
De zoon dwaalde vele jaren van dorp tot dorp, van stad tot stad. Zijn kleren scheurden, zijn gezicht veranderde en hij werd niet meer herkend als de zoon van de koning. Na vele dagen van dwalen herinnerde hij zich zijn vader, de koning, en het paleis. Hij begon na te denken over wat er gebeurd was en waarom zijn vader hem had verbannen. Zijn verlangen terug te keren werd met de dag groter, en hij besloot terug te gaan naar zijn vader, boete te doen en vergeving te vragen voor zijn slechte daden.
Toen hij bij zijn vader de koning kwam, huilde hij en vroeg om vergeving, hij viel aan zijn voeten en smeekte zijn vader hem weer terug te nemen. Maar zijn vader herkende hem niet, want hij zag er heel anders uit. Toen begon hij bitter te roepen: Vader, vader, als je mijn gezicht niet herkent, herinner je je vast mijn stem, want die is niet veranderd. Toen herkende zijn vader hem, had erbarmen met hem en nam hem weer op in zijn huis.
Toen zei de rabbijn: zo is het met ons, de zonen van de Eeuwige onze God, de Koning der koningen. De Heilige Hij zij geprezen houdt van ons, heeft ons boven alle volkeren geheven, ons onder de choepa gebracht en de Tora gegeven die de mens moet corrigeren zodat hij de weg van rechtvaardigheid zal bewandelen. Maar we zijn van die weg afgedwaald, hebben Zijn geboden verlaten en zijn uit ons land verbannen.
Nu deze Hoge Feestdagen weer komen, hebben we spijt van onze daden en willen terugkeren naar onze Vader in de hemel en roepen naar Hem: Hoor onze stem! Als Je ons uiterlijk niet herkent, herken Je zeker onze stem, want we zijn Jouw kinderen. Heb erbarmen over ons en ontvang met liefde en genade ons gebed. 

Eloel 24

De bron van ongelukkig zijn

Mijn ervaring heeft me doen inzien dat veel mensen zich ongelukkig voelen door een van deze twee verwante oorzaken: iemand – een ouder, leraar, religieus leider – heeft ze de boodschap meegegeven dat ze niet goed genoeg waren, en die boodschap hebben ze voor waar aangenomen. Of anders zijn ze meer gaan verwachten of verlangen van de mensen om hen heen – hun ouders, hun kinderen, hun partner – dan die personen redelijkerwijs kunnen geven. Het is het idee dat we perfect zouden moeten zijn, of dat we kunnen verwachten dat anderen perfect zijn omdat wij dat nodig hebben, wat maakt dat we ons doorlopend schuldig of voortdurend teleurgesteld voelen.

(Harold. S. Kushner, in: How Good Do We Have to Be, ch.1; vert. KS)

Eloel 25

Avinoe sje-basjamajim

Avinoe sje-basjamajim,
Soms ver weg, in Uw Hemel, een abstracte God,
Bent U, onaanraakbaar, onaantastbaar.
Een onzichtbaar Zoom-contact, bijna,
Woordeloos, onzegbaar.

Niet groot, niet klein,
Niet sterk, niet zwak,
Niet hier, niet daar.
Onbegrijpelijk, alléén.

 

Avinoe sje-basjamajim,
Laat mij U vinden,
Hier, dicht bij mij.
Laat mij Uw macht kennen,
Uw kracht ,
Hier, naast mij.
Raak mij aan als ik getroost wil worden,
Wees bij mij als ik eenzaam ben.

AR

Eloel 26

Gebed om bescheidenheid

God, geef me een rustig hart,
Een vredig hart,
Een bescheiden hart.

Leer me voorzichtig met mezelf te zijn
Zodat ik voorzichtig met anderen kan zijn.
Leer me geduldig met mezelf te zijn
Zodat ik geduldig met anderen kan zijn.
Leer me vriendelijkheid en dankbaarheid,
Vreugde en humor,
Kracht en vergeving,
Vertrouwen en trouw,
Openheid, bereidheid en overgave.

Te prijzen, niet geprezen te worden.
Te zegenen, niet gezegend te worden.
Te roemen, niet geroemd te worden.
Te verheffen, niet verheven te worden.
Te heiligen, niet geheiligd te worden.

Zodat alles goed zal gaan met uw volk Jisraeel.

(Alden Solovy, Jewish Prayers of Hope and Healing (Kavanot Press, 2013) p.13; vert. KS).

Eloel 27

Gaven

Als God liefde aanreikt, bied ik mijn hart aan.
Als God wijsheid aanreikt, bied ik mijn verstand aan.
Als God schoonheid aanreikt, bied ik mijn zintuigen aan.
Als God stilte aanreikt, bied ik mijn geduld aan.
Als God uitdaging aanreikt, bied ik mijn kracht aan.
Als God beproeving aanreikt, bied ik mijn vertrouwen aan.
Als God pijn aanreikt, bied ik mijn waardigheid aan.
Als God angst aanreikt, bied ik mijn moed aan.
Als God verdriet aanreikt, bied ik mijn volharding aan.
Als God schaamte aanreikt, bied ik mijn goedmaking aan.
Als God dood aanreikt, bied ik mijn rouw aan.
Als God leven aanreikt, bied ik mijn blijdschap aan.
Als God vreugde aanreikt, bied ik mijn dankzegging aan.
Als God ontzag aanreikt, bied ik mijn eerbied aan.
Als God gerechtigheid aanreikt, bied ik mijn zegenen aan.
Als God heiligheid aanreikt, bied ik mijn lofspraak aan.

(Alden Solovy, Jewish Prayers of Hope and Healing (Kavanot Press, 2013) p.12; vert. KS).

Eloel 28

De laatste maand

Eloel is de laatste maand van het jaar. Wat moet er nog opgeruimd om het nieuwe jaar schoon te beginnen? Dit is het moment…

Eloel 29

Kabbalat Hasjana

Eeuwige, als dit nieuwe jaar begint, 
komen we met elkaar als gemeenschap samen; 
Toch staat ieder als persoon zelf voor U, 
Ieder van ons komt voor u met speciale hoop en dromen; 
Ieder van ons heeft persoonlijke verwachtingen en bedenkingen;
Ieder van ons heeft een gebed dat niemand anders kan uitspreken;
Ieder van ons geeft lof, die niemand anders kan geven;
Ieder van ons voelt zich gelukkig zoals niemand anders dat kan voelen;
Ieder van ons heeft spijt dat anderen niet kunnen weten.

Daarom zeggen we:
Als we zwak zijn, geef ons kracht.
Als we ontmoedigd zijn, geef ons hoop.
Als we vergeten zijn te bidden, leer het ons weer.
Als we de tijd vergeten zijn, vergeef het ons.
Als ons hart koud en kil is geworden van onverschilligheid,
Verwam ons hart dan door Uw Aanwezigheid, en inspireer ons
Met de warmte van Uw hart en geest in deze dagen van inspiratie en vernieuwing.