Inspiratie voor 5781

Sjlomo ibn Gabirol

(Mivchar haPninim, vert. Jehoeda ibn Tibon; editie London, 1859, p.8(39))

ואמר תחלת החכמה שתיקה • שניה לה שמיעה •  שלישית זכרון • רביעית מעשה • חמישית מורה

De eerste stap op weg naar wijsheid is stilte,
De tweede luisteren,
De derde onthouden,
De vierde toepassen,
De vijfde voorleven.

 

Nigoen van de Rebbe

Tesjoeva

De laatste munt

Eloel

Over Tesjoeva

Marianne van Praag

De laatste munt

Menno ten Brink

Een verhaal van Bachja ibn Pakoeda

‘Op een dag, zo wordt verteld, liep een wandelaar over een weg over het platteland, hij moest vluchten voor de gevaren die er waren. De weg was moeilijk te begaan en het platteland was vol van gevaren, totdat de man bij een rivier kwam, die hem de weg blokkeerde, veel te diep om doorheen te kunnen gaan. Terug kon hij niet meer, en daar blijven was te gevaarlijk. Hoe moest hij dan toch naar de overkant van de rivier komen? De man vond geen uitweg uit zijn situatie, maar hij bedacht zich, dat hij een grote buidel met geld bij zich had. Het was al zijn kapitaal dat hij tijdens zijn leven had opgebouwd, vele gouden munten. Hij voelde zich zo hulpeloos daar aan de oever van die rivier, dat hij stuk voor stuk de munten uit de buidel nam en ze op elkaar stapelde in de rivier, en hij hoopte daarmee een pad te bouwen waar hij overheen kon gaan door het water naar de overkant.

Maar helaas! Nadat hij alle munten had gepakt was de buidel leeg, en hij kon nog steeds de rivier niet oversteken, en de stroom nam alle munten met zich mee. Ten slotte hield hij nog één gouden muntstuk over. Hij hield dat in zijn hand, en hij keek om zich heen en ging op zoek naar andere mogelijkheden om die rivier over te steken. Toen zag hij plotseling een veerboot een heel stuk verderop liggen, die er waarschijnlijk al die tijd had gelegen, maar in zijn paniek had hij de boot niet gezien. Nu had hij er enorme spijt van dat hij niet goed om zich heen had gekeken, waardoor hij de gouden munten die hij zijn leven lang had gespaard helemaal voor niets had weggegooid. Gelukkig had hij nog dat ene muntstuk in zijn hand, zodat hij in ieder geval de prijs voor de veerboot nog kon betalen. Hij haastte zich naar de boot en gaf de veerman zijn gouden muntstuk, en hij werd veilig en droog naar de andere kant van de rivier gebracht, zodat zijn leven gered was en hij verder op zijn weg door het leven kon gaan.’ 

Bachja probeert te zeggen, lijkt me, dat spijt en berouw de hoogste prioriteit moeten hebben, en dat het maar al te vaak zo is, dat het de laagste prioriteit blijkt te zijn – het enige middel dat beschikbaar blijft, wanneer al het andere is opgebruikt.

Voor de wijze en verstandige is het de allereerste gouden munt in zijn geldbuidel die de mogelijkheid geeft om de meest angstige doortochten door het leven te kunnen beginnen – de eerste munt, die het de mens mogelijk maakt op zijn weg door het leven te gaan, veilig, met plezier en met opgeheven hoofd, zodat er juist nog veel daarna overblijft.

Maar voor de dwaas, de ongevoelige, de roekeloze, de niet kritische mens, is het de allerlaatste gouden munt in die geldbuidel van het leven. Pas als iedere mogelijkheid is uitgeput en opgebruikt, als de mens helemaal alleen overblijft met al zijn nood en hopeloosheid, komt hij tot inzicht. Het is zijn allerlaatste munt, waarmee een veilige overtocht naar nieuwe kansen, mogelijkheden en hoop in het leven kan worden verkregen. Maar die munt had beter de eerste uit de geldbuidel van het leven kunnen zijn, in plaats van de allerlaatste.

De nigoen van de Rebbe

Navah-Tehila

De nigoen van de Rebbe 

De rebbe was eens op een Sjabbat de Tora aan het uitleggen aan zijn volgelingen, toen hij een oude man zag zitten die hij niet kende, en die hem met een wanhopig gezicht zat aan te staren. Na afloop liet hij de man bij zich komen en vroeg hem of hij het allemaal begrepen had. De man antwoordde met verstikte stem, dat hij het niet had kunnen volgen. Al vroeg had hij zijn vader verloren en thuis moeten helpen om het gezin te onderhouden. Zo werd hij arbeider en later, toen hij getrouwd was, had hij geen tijd voor studie, omdat hij voor vrouw en kinderen moest zorgen. “Op mijn oude dag, nu de kinderen het huis uit zijn, zou ik graag de Torah bestuderen, maar de geleerden in de synagoge lachen me uit. Dus toen ik hoorde dat uw huis voor iedereen openstaat, heb ik me aan uw tafel gezet om te lernen met de anderen, en het maakte me gelukkig om erbij te horen. Maar, als u de Torah begint uit te leggen, en ik snap er niets van, dan verkeert mijn vreugde in verdriet. Rebbe, hoe kan ik de Torah leren verstaan?” Tranen stroomden over zijn wangen. De rebbe legde een hand op zijn schouder en zei: “Droog je tranen. Op shabbat moet je niet treurig zijn. Als je niet begrepen hebt wat ik in woorden gezegd heb, zal ik je helpen door een lied voor je te zingen, een nigun’’. En de rebbe begon zachtjes te neurien. En hoe langer de rebbe zong, hoe meer het gezicht van de oude man opklaarde, hoe meer hij in vervoering raakte.

En toen de rebbe was uitgezongen, riep hij uit: ”ik begrijp het, rebbe, ik begrijp het! Nu kan ik uw leerling worden.” Van toen af aan beeindigde de rebbe zijn lessen, bij wijze van samenvatting, met een nigoen, voor het geval iemand zijn woorden niet helemaal begrepen mocht hebben.

*nigun: een melodie zonder tekst.